Galerie Noord, Nieuwstad 6, 9711JP Groningen
April – mei 2016
Curator: Coby van Aragon
Mede-exposanten:
Japien Waskowsky, Wypkeline Wichers Hoeth, Janneke Gelling, Petra Koonstra, Ellis op ‘t Landt, Hinnie Steenbruggen.
Zaaltekst door Emmie Muller
Marian Hulshof houdt van bomen, die zij tijdens haar boswandelingen veelvuldig tegenkomt. Als kind was het bos al haar speelruimte.
Zij bestudeert bomen door goed te kijken naar de veelkleurigheid van de schors, de structuur van de stam, de richting van de groeven en naar de lichtdonker effecten in de rondingen van de wortels. Zij schildert kleurrijke bomen op doek, met naald en draad geeft zij het thema vorm in tastbare, driedimensionale schilderijen en in de laatste serie getiteld: Boom van een mens tekent zij met krijt bomen op spijkerbroeken.
Dit idee is ontstaan tijdens haar verblijf op een afgelegen plek in Nieuw-Zeeland, waar zij als kunstenaar een maand heeft gewerkt. Tijdens een wandeling scheurde zij haar broek aan het prikkeldraad en omdat er zo gauw geen andere drager voorhanden was, besloot zij deze als ondergrond te gebruiken. Bovendien had de broek al in haar koffer gezeten, zodat op de terugreis het gemaakte kunstwerk aan gewicht en ruimte niets zou veranderen.
Terug in Nederland heeft zij het concept verder uitgediept. De eerste ‘boombroek’ was wit van kleur, en gemaakt van zacht katoen. Een boom staat voor kracht en om die eigenschap te versterken, heeft zij voor het vervolg van haar project gekozen voor spijkerbroeken, als symbool van noeste arbeid. Aan haar vriendinnen, plus één vriend, heeft zij gevraagd een van hun gedragen spijkerbroeken voor het project beschikbaar te stellen. Tijdens het maakproces was het onwillekeurig ophalen van herinneringen aan de dierbare eigenaren, van inspirerende waarde.
Aan de hand van zelfgemaakte foto’s van stammen en wortels maakt zij eerst een ontwerp waarbij de essentie van de boom, ook op de pijpen van de broek, zichtbaar moet blijven.
De voorstelling op de spijkerbroek is getekend met houtskool, een beetje wit krijt; de diepzwarte kleur in de schaduwpartijen is verkregen met Siberisch krijt. Wanneer de tekening zijn voltooiing nadert wordt de broek voor de eerste keer gefixeerd, en na het aanbrengen van volgende krijtlagen, iedere keer weer.
De gebruikte tekentechniek gaat uit van het principe dat de vorm zich toont in de niet-getekende delen. In de restruimte komt deze vanzelf aan het licht. De wortels zijn indigo door de kleur van de spijkerbroek, zij krijgen hun plasticiteit door de ruimte ertussen donkerzwart te maken. Met hier en daar wat wit krijt is deze optische illusie geoptimaliseerd. De tekentechniek is zo kundig en suggestief toegepast dat het lijkt alsof de bomen zich al in de broeken geworteld hadden voor zij, met slechts enkele ingrepen, het daglicht zagen.