Over het tentoongestelde werk van Marian Hulshof en Jan Hofman wil ik op hun verzoek graag mijn impressies en mijn gedachten met u delen. Ik begin met een statement:
Kijken is een vorm van lezen, en wij leven in een wereld waar het visuele onder invloed van technische middelen en veelal economische motieven een ongelooflijke vlucht heeft genomen. De mate waarin wij elk moment van de dag en meestal ongevraagd overstelpt worden met informatie in de vorm van aandacht trekkende beelden en teksten, met behulp van talloze media, heeft proporties aangenomen die we inmiddels kunnen opvatten als volkomen uit de hand gelopen. Waarom? Omdat het onwillekeurig in ons denken en beleven binnendringt en ons stilletjes afleert beelden en informatie op z’n plaats te houden. Ik zei net: kijken is een vorm van lezen, maar zo langzamerhand worden we allemaal leesblind gemaakt door de overdosis aan visuele impressies.
Dames en heren, er is een tegengif, er is ontsnapping mogelijk, er bestaat namelijk ook nog een andere wereld, waarin wat we te zien krijgen, op z’n plaats blijft. Hier, in deze omgeving, met de hedendaagse onrust naar de achtergrond gedrongen, op een eeuwenoud terrein, rijk aan natuur en cultuur, tegen de achtergrond van de bewogen Vlaamse geschiedenis, en tenslotte in de huidige luxe van dit Huys van Plaisance, hier vindt u het geschikte en passende milieu voor wat ik bedoel. Hier regeert de tempovoering die past bij onze oorsprong: oeroude bomen, dieren en vogels, weiden, akkers en tuinen, het ruisen van bladeren en de geuren van land en flora, kortom een klein universum van natuur en mensenhand. En, hier is het werk van twee mensen, die u op zeer welsprekende wijze in contact brengen met een wereld waarin de beelden ook op hun plaats blijven. U weet, dát is immers de kenmerkende eigenschap van beeldende kunst, het afgezonderde beeld blijft, blijft bij u. Over deze verbeelde werkelijkheid van de beide kunstenaars wil ik nu wat meer zeggen, en zoals u weet: ze blijven een maand lang op hun plaats, op dit prachtige landgoed en in dit uitzonderlijk kasteel.
Met ‘kijken is een vorm van lezen’ bedoel ik natuurlijk het kijken naar kunst en ik ben zeer gefrappeerd door het werk van Jan en Marian. Hun inspiratie is geheel geënt op de machtige, om niet te zeggen de magische wereld van de natuur om ons heen, de natuur waarin we leven, waar wij onverbrekelijk deel van zijn en waarin we ten onder gaan. Vanzelfsprekend brengt ons dit bij de biologie en dat brengt mij opnieuw bij het kijken en lezen, en vervolgens het scheppen. Kijken of lezen is zoeken en selecteren, niet alleen náár de wereld kijken, maar ook er achter, samenhang zien, verbindingen, scheuring, emoties ondergaan en er uitdrukking aan willen geven, door fantasie, allegorie of verstilling. Ik noem de biologie, en wil in dat verband enkele woorden citeren van Antonio Damasio, eminent neuroloog en kunstkenner en gelooft u mij, dit heeft te maken met het werk hier tentoongesteld. “De cel, zegt hij, is biologisch geprogrammeerd om zich op een ‘levensreddende manier’ manier te gedragen en zo te functioneren dat die zorgdraagt voor wat we vandaag de dag ‘welzijn’ noemen.” Ons geestelijk instrumentarium, zo betoogt Damasio, verschaft ons binnen de richtlijnen van de biologie de wegen om cultuur te scheppen. Zo is er dus een directe connectie tussen onze biologie en de kunst, ik meen dat beide kunstenaars dit zullen beamen en vind dat zij dit vertolken, ja zichtbaar maken in hun werk.
Nu wil ik u vragen mij te verontschuldigen, want omdat ik beide kunstenaars ken, Jan zelfs al heel lang, wil ik toch persoonlijk worden en voor u misschien ál te subjectief. Al staat daar natuurlijk tegenover dat uw subjectiviteit precies dezelfde rechten heeft, zodat onze eventuele eenzijdigheid weer wordt gerelativeerd. Eerst het werk van Marian Hulshof, daarna van Jan Hofman.
Marian, wat zit er een betoverende en virtuoze expressie in je grote zowel als kleinere werken, in je meer naturalistische dan wel abstracte werk. Je bent een vermetel kunstenaar en hebt op eclatante wijze Friesland en Vlaanderen, of moet ik zeggen Hardegarijp en Beveren bij elkaar gebracht. Geïnspireerd door de kolossale beuken aan de gelijknamige Beukendreef van Hof ter Saksen, getuigt de installatie van de Getemde Beuken niet alleen van je zeer autonome opvattingen, maar is zij tevens een grootse osmose van natuur en cultuur, van biologie en beeldende kunst, van intuïtie en intellect, van gedrevenheid en bedrevenheid, een spektakel van tijd en ruimte, spiegel van èn ode aan de groeikracht, opgedragen aan de Boom. Alleen op dit werk wil ik graag nog wat verder ingaan, immers ik moet me beperken.
Bomen getransformeerd: van Beukendreef tot De getemde Beuken.
Deze magistrale installatie, manshoog en over een breedte van 8,5 meter is:
*barok, burlesk, binnenste buiten, *overdadig, overrijp, onstuimig
De boomstam als motief en voorstelling is in handen van de kunstenares ‘bloemrijk’ ontaard in een krachtige bundeling van wortelachtige vormen, en sprookjesachtig verbeeld; de herhaling van de boomstam, om niet zeggen van de koningsbeuk, naar een perspectivisch oneindig, en in combinatie met het raffinement van de lyrische kleurensymphonie, heeft een juichend karakter, is bij wijze van spreken een vocale uitspatting. Tegelijkertijd behelst deze transformatie van de bomen zowel een lineaire als coloristische abstractie.
Dames en heren, er is geen enkele aansporing nodig om naar dit werk te kijken: het werk zelf spoort daartoe aan. Dit is la joie de peindre par excellence! Nog één opmerking hier aan toegevoegd: behalve de creatieve extase, zien we de vrouwenhand, die de dwingende kracht van de boom, het bij uitstek mannelijke, dat van zijn groei en gestalte uitgaat, weet te temmen. Het is ook daarom een aangename ervaring om naar dit werk te kijken, getuige als we zijn van de even beheerste als ongebreidelde creativiteit van deze kunstenaar !
En dan nu het werk van Jan Hofman.
Jan, onlangs kwam ik de titel tegen van de grote en eerste Nederlandse dichter en schrijver, let wel een Vlaming, Jacob van Maerlant; zeveneneenhalve eeuw geleden schreef hij als de encyclopedische verzendichter die hij was Der naturen bloeme, wat een prachtig devies voor deze expositie. Der naturen bloeme, het beste van de natuur, gaat over mensen, dieren, planten en mineralen, net als jouw kunst; ongeveer in dezelfde tijd van die late dertiende eeuw verrijst hier het kasteel, dit huidige Hof ter Saksen.
Jan, ook jij brengt hier met je werk een verbinding tot stand, en wel door de bijzondere wijze waarop je het tijdelijke en vergankelijke iets tijdloos’ weet mee te geven; wat toen was, groeide en verging, zien we nog steeds, alléén, we gaan er maar al te vaak aan voorbij. Jij niet. Jouw werk ontroert me zeer: door de verstilling, door de kunst om woorden overbodig te maken, en door wat ik noem jouw eenvoud in bescheidenheid. Ik wil graag iets meer zeggen over je hangende werk, gevat tussen twee acrylplaten: in dubbele zin zien we een verijling; het ijle, bijna doorschijnende van de afbeelding zelf, én het ontheven zijn aan het aardse; dit is opmerkelijk want wat is meer aards dan bloem, blad of schil? De kracht van deze verijling schuilt in de impressie die gewekt wordt, namelijk van twee aspecten, van de oorsprong zowel als van de vervluchtiging, van het organische en het anorganische, van leven en dood. Beide aspecten zijn tegenwoordig, zijn te zien! Het is alsof Jan zeggen wil “hier kan en zal ik me nooit van losmaken.”
Graag wil ik besluiten met een kort gedicht dat ik aan Jan en Marian opdraag, waarna ik deze tentoonstelling voor geopend verklaar.
voor Jan en Marian
stuifmeel van gedachten
zaaigoed in de ruimte
kleine sterren in het hoofd
‘t nachtelijk gelooide eerste licht
verwacht de ochtend wordt
doorschijnend jong en vruchtbaar
onnodig de namen die ik noem
gratie schepping
wiekslag wonder stilte
zie: onderscheid valt weg
eeuwige blankarmige Nausikaa
einde en begin zijn één
Evert Duintjer Tebbens
———————————————————————————-