‘Langzamerhand verander ik van een schrijver in een wandelaar. Een wandelaar die zich op een zonnige lentedag door een bos beweegt, genietend van de kleuren, geuren en vormen om zich heen. Hij komt een boom tegen en verbaast zich over de vorm, de bladeren, het licht van de zon erop. Zijn blik gaat naar beneden en volgt de stam van de boom, die uitloopt in een netwerk van wortels. Grote dikke wortels, die zich langzaam vertakken in steeds kleinere uitlopers. Hij lijkt door de grond heen te kijken, verwonderd over alles wat hij niet kan zien. Ineens vraagt hij zich af, of er fysieke vormen uit zijn lichaam kunnen groeien als hij blijft staan, die net als de boom, met eindeloze vertakkingen geleidelijk opgaan in de omgeving.’
Emile de Jong (kunstenaar, fotograaf, 2008)